Ciao bella ciao, bella ciao ciao ciao

Gepubliceerd op 9 oktober 2022 om 09:14

Op de camperplaatsen hebben we natuurlijk iedere keer andere buren. Soms hebben we contact en soms zitten we vanachter de raampjes naar elkaar te gluren. Er gebeurt niet veel dus zij en wij hebben alles in de gaten. Normaal zou ik dat benauwend vinden, maar omdat het altijd maar een kort bezoek is voelt dat nu anders. Het heeft meer iets van een saamhorigheid, even een kleine samenleving creëren en dan weer verder. Het is vrijwel altijd goed bedoelt en je hoeft je motorkap maar open te doen en er vraagt wel iemand of die je even kan helpen. Deze keer hadden we een wat bijzondere buurman. Korte omschrijving: onverzorgd, wonden op zijn benen, piekerig grijs haar, denk 60 maar kan ook 40 of 80 zijn, vieze kleren, ruikt naar urine en zo dik dat hij met een rollator loopt. Maar een vriendelijk gezicht en vrolijke lach. We vonden hem een beetje aandoenlijk. Maar wel op afstand, want de lucht was niet prettig, we zwaaiden vrolijk en maakten een praatje. Alleen is ook maar alleen en elke ziel verdiend een beetje aandacht. Hij bleek zijn poes kwijt te zijn. We hadden dat beestje wel zien lopen toen hij op de rit was, of misschien was hij de kat gewoon vergeten. In ieder geval kwam hij een twee uur later weer terug en begon hij zijn zoektocht. Wat niet meer was dan psss, psss en heen en weer rollen langs de bosjes, want lopen kon die niet. We hadden met hem te doen, maar ja, wat moet je. De poes was vast gewoon lekker struinen op het dijkje, even blokje om. 

Het plan was om na de lunch na Chioggia te rijden, maar naarmate dat moment dichterbij kwam zei Cindy steeds vaker dat het toch wel sneu was en begon ook psss, psss te doen. En ja hoor, iets later kwam uit de bosjes het gerinkel van een belletje. Direct werd de hulpverlener in ons beide wakker geschud. Cindy aan de ene kant het bosje in en ik voer halen bij de buurman. Op dat moment had ik even zicht in de camper en schoot er vluchtig door mij heen dat het misschien beter was voor de poes om in het bosje te blijven. Maar goed, de buurman heeft liefde nodig en dat komt in dit geval van deze poes af. De poes gaf zich niet makkelijk over, het was nog een jonkie en ze vond het spelletje en aandacht wel leuk. Maar Cindy bleek snel en toen ze in haar armen lag nestelde ze zich meteen. Doe ik ook altijd. De buurman was als een kind zo blij en dankte ons ieder met een handkus. Fijn, beter dan een knuffel. Met een goed gevoel konden we op pad naar Chioggia, inmiddels was het 1700 uur. 

 

Chioggia ligt in de baai van Venetië en de gekleurde huizen, waterwegen en bruggetjes doen ook aan de stad denken. Hier alleen geen paleizen en statige gebouwen maar het rauwe leven van een vissersdorp. Overal hangen de netten te drogen en worden de boten afgespoeld voor de vroege ochtend. Hier kan je alleen maar vis gaan eten en dat is wat we doen. Romantisch aan de kade met zicht op de verlichte bruggen. De vissoep is rijkelijk gevuld met allerlei verschillende vissoorten en is verrukkelijk. Zo goed en lekker dat we ‘m de volgende avond nog eens eten. Helaas is die dan zouter waaruit maar wel blijkt dat die iedere dag vers gemaakt wordt. 

’s avonds is het plaatsje sfeervol met alle terrasjes aan de grachten, ’s morgens is het levendig met de vis markt en de vissers die al vroeg aan hun biertjes zitten. Een leuke plaats om te zijn en goede tip als te verblijven als je Venetië ooit nog wilt bezoeken, want hier vandaan gaat de veerboot er zo heen. Dat hebben wij vorig jaar al gezien, dus wij zakken af, in dit geval naar Sant Marino. 

 

San Marino is een zelfstandig land, nummero 97 die ik aan mijn lijstje toevoeg. Een ienimini landje met maar 60 km2 oppervlakte en minder inwoners dan Aalsmeer. Al die inwoners hebben het wel goed, want San Marino behoort tot een van de rijkste landen ter wereld. Zo heeft het geen staatsschuld, wat best bijzonders is. Al dat geld komt binnen via, zo zegt google, toerisme, diensten (vaag), industrie (op die 60km2) en financieel vlak (aha, zwart geld) Het is de oudste republiek van de wereld, sinds 301. De christenvervolging was gaande en Marinus koos het hazepad. Hij ging bovenop de rots zitten van wat nu de hoofdstad van San Marino is. Dat heeft hij en zijn volgelingen lang volgehouden, maar het werd pas in 1797 officieel erkend en wel door Napoleon. Alles wat Napoleon had veroverd werd in 1815 weer teruggegeven. Sindsdien is San Marino een zelfstandige staat binnen Europa en momenteel het kleinste lid van de EU. Het heeft ook de oudste grondwet, sinds 1600, en deze is op de dag van vandaag nog van kracht. 

Een bijzonder landje dus en daar kunnen we natuurlijk niet aan voorbijrijden. Je ziet het al van verre liggen, als we nog door het vlakke land van de po-vlakte rijden zie je in de verte de eerste bergen opdoemen. En op de hoogste van die eerste berg zie je de torens van San Marino staan. Met een kabelbaan gaan we naar die top toe, waar we zo de oude tijd binnen lopen. Ik kan wel zeggen de middeleeuwen, maar San Marino bestond toen zelfs al. Het Palazzo Pubblico valt meteen op, mooi, bewerkt en voorzien van wachters voor de deur. Hier zetelt nu nog de regering bestaande uit twee staatshoofden en 60 parlementsleden (!). En dat voor maar 30.000 inwoners. Mooi baantje. 

De oude stad kronkelt bovenop de top van de berg, goed onderhouden en overal is er weids uitzicht over de glooiende bergen eromheen. Helaas zit het vol met (ongezellige) belastingvrije winkels, veel mensen komen hierheen om in te slaan en dat is te zien aan de volle tassen. 

 

De volgende dag rijden we naar Urbino, een renaissance stadje, de geboorteplaats van Rafaël met, hoe kan het anders in Italie, een historische centrum wat op Unesco staat. Maar eerlijk gezegd is het leukste dat het een studentenstad is. Het geeft toch altijd een jonger en wat bruisender sfeertje. Dat verdient natuurlijk een Spritz. 

 

We hadden het idee om richting de kust te rijden, maar we waren weer even klaar met toerist zijn. Bij een klein dorp staan we op een fijne camperplaats onder de cipressen en met weids uitzicht. Vlakbij een prachtig dorpje met goede koffie en een gezellige bar. Precies de juiste plek om even thuis te zijn. We doen wat de italianen doen. De dag begint met een espresso met een cornetto en de dag eindigt met een Spritz met wat hapjes. Als de serveerster ons begint te herkennen en weet hoe we de koffie het liefst hebben is het tijd om verder te gaan. Op weg naar mijn vader en Lily, die ons met open armen ontvangen. 

 

We hadden er een heerlijke week. Zo’n week vol heerlijk eten, lange caffe-con-cornetti, mooie gesprekken, waardevolle momenten en plonsen in het zwembad. We hebben fantastisch gegeten met vrienden aan een lange tafel in een oude boerderij. Zo’n diner dat je weet dat het te veel is om goed voor je te zijn, maar dat het je tegelijkertijd iedere calorie waard is. En als hoogtepunt van de week, Italiaanser kan het bijna niet, pizza bakken in de keuken van een knap restaurant midden tussen de wijngaarden. Mijn vader is niet vaak in de keuken te vinden, alleen voor zijn legendarische nasi, maar hij heeft er een signature dish bij, pizza con ansjovis. Het begint allemaal met de deeg. Niet kneden maar masseren, zeker 15 minuten lang. Liefde moet erin. Daarna moet het deeg 2 a 3 uur rusten waarbij wij in de gelegenheid waren om de wijn te proeven. Zo hoort het dus, schort vies, professionele keuken, een glas wijn in de hand, een goede maaltijd in het vooruitzicht en kletsend over hoe die maaltijd perfect wordt. In ieder geval met een dessert erbij, crostata. Die is minder veeleisend, 5 minuten kneden is voldoende, 5 minuten rusten ook. Gevuld met huisgemaakte marmelade niet te versmaden. In de oven en wij nog maar weer een wijntje. We hebben ieder onze eigen favo pizza gemaakt, waarbij we allemaal die van onszelf het lekkerst vonden. Trots heet dat. De pizza’s waren dan ook stuk voor stuk kunstwerkjes met bijvoorbeeld venkel en Toscaanse worst, ansjovis en courgettebloemen, verse gekruide tomaten met ansjovis en een mix van van alles.  We hebben niet zomaar iets gebakken en we aten onze vingers erbij op. 

Als we langer dan een week zouden blijven zou ik definitief niet meer in mijn kleren kunnen. En ondanks dat we zin hebben om op pad te gaan, valt het afscheid me weer zwaar. Het went nooit. 

 

Toscane ligt om de hoek en daar is het goed toeven. In het zuiden zijn een aantal natuurlijke heetwaterbaden te vinden, en aangezien de herfst hier zijn intrede doet waren we daar wel voor te porren. De eerste was een oude wasplaats met daarin water van ongeveer 32 graden en een man die ervan zat te genieten. Wij vonden 32 graden te koud voor helemaal, maar de voetjes vonden het fijn. Het volgende bad, een kilometer of 20 verderop, heeft als bijnaam de witte walvis. Dit omdat het kalk in het water de rotsen helemaal wit kleurt. Dit water was zeker 40 graden, en nodigde ons uit om een bad te nemen. Het water komt uit een bron ergens bovenaan de rots, duikelt naar beneden over de witte wand en sijpelt dan weg via een riviertje. Daar waar het beneden aan komt zijn allemaal kleine watertjes ontstaan, waardoor ieder in zijn eigen badje ligt. Ik kan me voorstellen dat het in het hoogseizoen gekkenhuis is hier, maar nu, aan het eind van een doordeweekse dag, hangt er een relaxte sfeer. Het water is zo heet dat we het een kwartier uithouden, daarna is onze huid zowel rood als wit en zijn we door en door warm. Mijn ervaring met mineraalbaden is dat je huid het er goed op doet, maar de kalk zorgt er in dit geval voor dat de scheuren er bijna invliegen. Fijn bad, leuke ervaring, niet meer weer. 

 

De koelkast heeft ons in de steek gelaten. Doet niets meer, niet op stroom, niet op gas. Natuurlijk net nadat we boodschappen ingeslagen hadden. Het is behelpen, maar we roeien met de riemen. Alles wat koud moet staat op de vloer en ’s nachts op dak. En we moeten iets vaker uit eten, het is niet anders. Maar een ongeluk komt niet alleen, het klepje van het toilet is afgebroken, wat maakt dat we hem niet af kunnen sluiten. Een soort van open riool dus. Een onderdeeltje wat je in Nederland op allerlei plekken kunt halen, maar hier moet het besteld worden. We proberen twee camperwinkels en besluiten dan het klepje maar te bestellen en drie dagen later terug te komen. 

Dus we toeren door de glooiende heuvels, struinen door de middeleeuwse dorpjes en genieten van het moois van Toscane. Wachten is hier niet erg. 

 

De herfst is dit jaar vroeg. De druiven zijn eerder geplukt en de ranken zijn al rood aan het kleuren. De boeren hebben de akkers bewerkt waardoor de heuvels alle tinten bruin kleuren en netjes voorzien zijn van strepen. Het weer is omgeslagen en de lange broek moet weer aan. We hebben vijf maanden zon gehad en tegenwoordig 9 maanden per jaar dus klagen doen we niet. 

 

Het Piaggio museum in Ponteverde zit in de originele Piaggio fabriek, wat we herkenden uit de film Enrico Piaggio (Netflix). Bij de ingang stond een vliegtuig en trein wagon en binnen barste het natuurlijk van de Vespa’s en Ape’s. Allemaal verschillend maar onmiskenbaar. Superleuk om te zien en bij weg te dromen. 

Piaggio is begonnen met treinstellen en daarna vliegtuigen en helikopters. In de 1e en 2e Wereldoorlog ging dat goed, maar na de oorlog was er geen vraag meer. Er moest een goedkoop vervoermiddel op de markt komen en dat werd de scooter. Het eerste ontwerp, Il Paperino oftewel Donald Duck, was het net niet, maar het tweede ontwerp wel. De Vespa, de Wesp is geboren. Vrouwvriendelijk want je kan er met een rok op, licht en afgedekt zodat je niet vies wordt. In ’46 ontworpen, in ’53 een succes om Audry Hepburn er in een film op rondreed. 

In het museum zijn alle modellen te vinden, maar ook die in films gebruikt zijn of hele kunststukken. Mijn favoriete afdeling was de Viaggio, de Vespa’s waar mensen de wereld mee rond zijn gaan reizen. Wat een gave trip lijkt me dat, ik had meteen zin om er op eentje te springen en op weg te gaan, avonturen verzamelen! 

In de andere hal stonden de Ape’s, (bij in het Italiaans) de kleine driewielers met laadbak. Zeg maar de Italiaanse versie van de Tuk-Tuk. Ooit had ik het plan om met een Tuk-Tuk de wereld over te gaan, maar zo’n Ape is misschien nog wel een beter idee. Die stonden er natuurlijk ook in allerlei versie’s, als brandweerwagen, postkarretje, baristo en gaan zo maar door. Stuk voor stuk snoepjes. 

 

Nadat de toilet weer van zijn klepje was voorzien konden we weer verder. Via de Chianti streek cruisen we omhoog. Als we op zoek zijn naar een plekje om te lunchen komen we net terecht in de drukte van Florence. Bij het uitzichtpunt over de stad is het een gezellige drukte, we lunchen in Nomad, halen een biertje bij een van de kraampjes en genieten vanaf de trappen van het fantastische uitzicht over de stad en van de live muziek van de straatartiesten. Florence is misschien nog wel mooier zo van afstand, met zijn immens grote Duomo, overdekte brug en paleizen. 

Er hangt zo’n lekker chill sfeertje dat we ruim twee uur blijven hangen. Helemaal niet het plan van de dag, maar dat is het mooie van ons leven, het plan schuift gewoon een dagje op. 

 

En dat plan is Bologna. De stad van de Bolognese (niet met spaghetti maar met tagliatelle), zijn torens en de honderden bogen. Een heerlijke en prachtige stad. Het heeft als bijnaam La Grasse, de dikke, vanwege het lekkere eten wat ze hier doen. Natuurlijk de Bolognese, maar ook veel kazen en de Mortadella komen hier vandaan. De wijk Quadrilatero zit vol met eettentjes en de kleine straatjes zitten propvol. Wij houden ons in, want zelfs bij ons zit er een stop op na al die tijd in Italië. Het kan wel op als het lekker is. 

Overal in Bologna zie je de portico’s, de galerijen van bogen, waar je als voetganger onder door loopt. Dat is ook precies waarom er zoveel zijn, in totaal wel 38 km. In de 13e eeuw groeide de stad enorm, door de universiteit en de textielindustrie. De stad barstte uit zijn voegen, er was geen ruimte meer om nog meer te bouwen, want zowel dan zou er geen ruimte meer zijn voor straten. De oplossing werd gevonden in de Portico’s, zodat daarboven wel woningen gebouwd kon worden én eronder het verkeer doorgang had. Ze moesten zo hoog worden dat paard en wagen eronder door kon en de bewoners moesten zorgen dat ‘hun’ portico schoon bleef. 

 

In Bergamo zeikt het dat het plenst, maar gelukkig wordt het tegen de avond droog zodat we er toch nog wat van kunnen zien. De oude stad, bovenop, is heel mooi. Het kan door het weer komen, maar het heeft iets van een romantisch kerstsfeertje. Laat rijden we naar Como waar we op ons inmiddels trouwe camperplaats staan. En we zijn niet de enige, denk dat er zo 50 campers staan, het staat propvol. Het is al laat, doorrijden is een slechte optie, en we proppen ons tussen twee campers in. Het past precies, al denken de overburen er anders over. Nee schuddend veroordelen ze ons van achter hun raampje. Als ik naar ze zwaai gaan de gordijntjes gauw dicht. Het is net een woonwijk zo’n camperplaats. 

En ach, ze merken amper dat we er waren, want de volgende morgen rijden we al om half zeven weg. Op naar Nederland. Nomad mag na 11000 km even in de rust en wij vliegen volgende week naar Thailand. 

 

Ciao bella Italia, hasta pronto! 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb