Het eerste stukje Kroatië is letterlijk afgesloten van de rest van het land. Het is een kuststrook van ongeveer 15 km breed en 100 km lang en wordt dan onderbroken door een stukje van 30 km Bosnië-Herzegovina. Een lang geleden gemaakte afspraak door de Venetianen en nog steeds gehandhaafd. Die Venetianen heersten destijds over nagenoeg de hele kust van Kroatië en dat is te zien. Aan de gladde wit marmeren straten, kerken en paleizen en aan de grote hoeveelheid gelateria’s. De taal klinkt ook iets minder Slavisch, meer Italiaans. 

 

De eerste stad die we aan doen is er eentje die al lang op het lijstje staat van Cindy, Dubrovnik. Het centrum is met een hoge muur afgesloten, nog volledig intact of gerestaureerd, en binnenin statige straten en gebouwen. Het ligt direct aan zee, op sommige plekken kan je door een klein doorgangetje de muur doorgaan, waar het pad stijl naar beneden richting zee loopt. Vroeger voor de vissers en smokkelaars, nu voor de strandgangers. 

De muur is dik en je kan bovenop de hele ronde om de stad lopen. Waarschijnlijk een mooi gezicht om aan de ene kant de lager liggende stad te zien en aan de andere kant de felblauwe zee, maar wij zullen het niet weten want 35 euro entree vonden we te veel. Wat de gek ervoor geeft, nou wij niet. Wij bewaren ons geld voor een, ook prijzig, maar heel lekker ijsje. Dat die prijzen hier zo oplopen komt waarschijnlijk doordat alle cruiseschepen de stad aan doen. Er is zelfs een site waarop je kan zien hoe laat en met hoeveel ze komen, zodat je de massa een beetje kan ontlopen. Wij hebben mazzel, er ligt er maar eentje. 

 

Vooraf dachten we daar 1 of 2 nachtjes te blijven, maar het werden er 5. Er hing een heerlijk sfeertje, veel backpackers die hun tentje er op zetten, auto’s met daktenten en onze buren sliepen in hun wigwam. Weer eens wat anders dan de geijkte witte campers. 5 minuten de trap af, 10 minuten op, en je staat bij de blauwe zee en het pad wat onder de pijnbomen langs de zee en baaitjes kronkelt. Hebben we alweer een paar dagen vakantie! Niet dat we daar altijd zo op zitten te wachten hoor, ook al klinkt het zo lekker. Het luieren breekt soms wel op en we verlangen ernaar om onderweg te zijn, om een hike te doen of lekker in de natuur te zijn. Maar de hitte laat het niet toe, tussen 11 en 16 kan je eigenlijk niets anders dan toegeven aan de siësta. En die is in de schaduw op een camping een stuk aantrekkelijker als onderweg op een zonnige parkeerplaats. Onderweg zijn is in deze tijd gewoon wat lastiger. Hoogseizoen zorgt ervoor dat alle parkeerplaatsen betaald zijn en veel voor campers verboden. De prijzen zijn hoog, de toegang voor een NP is bijvoorbeeld 6 x duurder dan in de wintertijd. Het is voor ons de eerste keer, maar het is natuurlijk iets waar iedereen die in het hoogseizoen gaat mee te dealen heeft. Het is niet alleen niet prettig om zoveel te betalen, maar het geeft soms ook het gevoel dat je uitgemolken wordt. We laten het ons maar niet teveel in de weg staan. 

 

De weg naar boven leidt ons langs oester en mosselkwekerijen en dat kan je toch niet negeren. Niet alleen hebben we daar heerlijk van zitten eten, we hebben ook de zeevrucht genaamd Noah’s Arc op en die kenden we nog niet. Ook lekker.  

Achter dit plaatsje, Mali Ston, ligt Ston, een dorpje wat vroeger rijk was door de zoutpannen, nu de oudste van Europa. Om het zout te beschermen bouwden ze een 7 kilometer muur tussen de twee plaatsjes. Deze muur was voorzien van 40 torens en 5 forten en kronkelde over de berg heen. Door zware aardbevingen is de muur beschadigd, maar er staat nog voldoende om een vergelijking met de Chinese Muur te trekken. 

 

Verder is er niet zo veel te beleven dus we tuffen door, het stukje Bosnië Herzegovina in. We hebben het plan gehad om dieper het land in te trekken, maar het is onrustig in het land en dat wilden we niet opzoeken. Dus na 30 km rijden we er alweer uit. De Kroaten zijn door dit stukje afhankelijk van Bosnië Herzegovina en hebben dat opgelost door hun eilanden te koppelen middels een joekel van een brug zodat ze de grens niet meer over hoeven. Deze oplossing is nog heet van de naald en opende pas nadat wij er waren. 

 

Via de app kwamen we op een plek die een walhalla is voor kitesurfers. Ondiep water en veel wind maakt het ideaal en het barst dan ook van de kleurige zeiltjes. De plek ligt aan het eind van een tropisch groene doorgang en wat verder weg van de bewoonde wereld. Aan weerszijden een barretje, een met luide muziek en bierlucht, de andere met rinkelde koffiekopjes en daartussen kites, campertjes waar de wetsuits aan hangen en onder de bomen staan tentjes en hangen de hangmatten. Kinderen lopen in hun blote kont, honden zijn met elkaar aan het spelen in het ondiepe water. Een plek waar mensen blijven, zonder regels en in vrijheid. Ik realiseer me steeds meer hoe belangrijk het is dat er plekken zoals deze zijn. 

Wij genieten van een prachtige zonsondergang en de rust van de opgang, want we hebben wijds uitzicht aan beide zijdes van de camper. We staan direct aan zee die ons ’s nachts een beetje koel blaast. We pakken nog een relaxte ochtend mee en als het druk wordt met dag surfers gaan wij weer verderop, richting Split. 

 

Cindy had gelezen over een plaatselijke delicatesse, waar de oorsprong voor de Italiaanse pizza ligt. Die eer eisen wel meer mensen op, maar een delicatesse laten we niet aan ons voorbij gaan. We moesten er de bergen voor in rijden, waar we in een gehucht kwamen. Bij het adres stond een bord met daarop de Soparnik maar dat was het dan ook. Geen winkel, geen kraampje, niets. We gaven het natuurlijk niet zo maar op, dus Cindy bellen en ik voorzichtig roepend de tuin in. Daar vond ik een vrouw, of ze vond mij, en ik probeerde duidelijk te maken waar ik voor kwam. Ze keek me vragend aan en vroeg iets en stak zeven vingers op. Ik weet niet of dat over de prijs ging of de hoeveelheid, dus stak vertwijfelend twee vingers op. Had namelijk geen idee wat ik hier nou eigenlijk kwam halen, maar ik wilde het risico niet lopen om met zeven pizza’s weg te lopen. Ze knikte nee maar maande mij dat ik moest wachten en liep verder de tuin in. Op dat moment kwam er een brute oudere man uit het huis die vroeg wat ik moest, tenminste dat haalde ik uit zijn woorden. Ik stamelde soparnik en keek hem vragend aan. Finito, finito was het en hij gebaarde me weg te gaan. Oke, oke, ik ga al. Cindy bleek met hem aan de lijn te hangen, hij had haar dan wel niet te woord gestaan, maar ze hoorde mijn vraag en zijn finito antwoord, dus het was duidelijk. Nou ja, geen delicatesse dus voor ons, dan maar een salade Nomad op een parkeerplaats. Maar het universum wilde toch wel dat we het zouden proberen, na een half uur rijden op een binnendoor weggetje staat er een bord, en deze keer hoorde er ook een kraampje bij. Zelfbediening weliswaar, maar de soparnik stond in een doosje voor ons klaar. Blij als we waren gingen we er mee op pad, een lekker hapje voor de avond in het vooruitzicht. 

 

De oude stad van Split is eigenlijk een paleis. Een belangrijke Romein wilde in rust van zijn pensioen genieten en liet het paleis aan zee bouwen, verder stond er nog niets. Het paleis bestond toen al uit een luxe gedeelte, en huizen voor de soldaten en het personeel, en was dus feitelijk meer een dorp. In de middeleeuwen werd het bewoond door de gewone mens en langzaam is de stad Split ontstaan. De tempels werden kerken, binnentuinen pleinen en er werden huizen tussen en bij geplaatst. Je hebt niet meer het idee dat je in een paleis bent, het is een  mengeling van de tijd geworden, kris kras door elkaar. De Egyptische sfinxen staan voor de tempel van Jupiter, naast de kerk en net voor een overdekte markt. Tegen de muren van het paleis zijn vissers of pakhuizen gebouwd en tussen alle huisjes lopen kleine straatjes waardoor je makkelijk de weg kwijt raakt. Je ziet en voelt de oudheid als je er bent, alsof je in een filmscene loopt. 

Het is al laat dus we eten even gauw ons avondhapje op de parkeerplaats, voordat we op weg gaan naar een slaapplek. Geen probleem, we hadden immers onze soparnik nog. Wat een tegenvaller…. Een dubbelgeklapte vettige pizza met beetroot en knoflook. Als dit dan de delicatesse moet zijn. De keuken van Kroatië trekt ons tot dusver toch al niet zo, wat voor ons, foodies, toch wel een lichte tegenslag is. Ten eerste staat het er vaak in het Duits op en bij het woord ‘hakfleish’ loopt het water niet bij ons in de mond. De kaas is lichtgeel van kleur en vierkant zoals bij cheddar. In de supermarkt hebben ze tientallen soorten boterham of gekookte worst en dat is het dan ook. De leverworsten gaan als warme broodjes. Broodjes, die zijn wit en een beetje weeïg. Zelfs de zoetigheden kunnen Cindy niet bekoren. Maarrrrr het goede is, we hebben een supermarkt gevonden die speculaas verkoopt. Speculaas! In Nederland kochten we het nooit meer, maar in een land van blinden is een oog koning dus hier wel. Gewoon omdat het er is. Mjam. 

 

Het oude centrum van Trogir ligt op een eilandje en als je je verbeelding laat gaan zie je de oude tijd aan je voorbij trekken. Kleine kronkelige straatjes, huisjes die op en in elkaar gebouwd zijn en pleintjes vol met terrasjes. De mooie, en minder mooie, schepen liggen aan de boulevard, waar wij  lekker van een wijntje genieten. Vakantiesfeer op en top. Zadar heeft dat wat minder. Druk dat wel, maar het sfeertje vinden we niet. We komen eigenlijk voor de twee kunstwerken die er zijn, een vangt het zonlicht op en maakt er ’s avonds een lichtshow van en de ander vangt de golven van de zee op in een klankkast. Goed bedacht, maar het resultaat viel wat tegen. Ach, je kan niet altijd zes gooien. 

 

Direct achter de kustlijn doemen bergen op en het voordeel van bergen is dat ze koeler zijn. Nou, daar waren we wel even aan toe, vooral een nacht lekker onder een dekbed liggen in plaats van als zwetende zeester te happen naar een zuchtje wind. Voor de lunch stopten we op een prachtige plek met uitzicht rondom en niemand om ons heen. Ook dat is even een verademing. De lunch hebben we verlengd met twee nachten, waarna ons water op was en we dus wel door moesten. Heerlijk bijgetrokken zijn we gaan toeren door de bergen. We twijfelden over  de Plitvice meren. Ze moeten mooi zijn en een van de bezienswaardigheden van Kroatië. En dat is te zien aan de file die die kant op gaat en aan het circus eromheen. P1 ™ P5, verkeersregelaars, rijen voor de toegang waarvan de prijs 6 keer zo hoog is als buiten het seizoen. Wij slaan over, rijden door en stuiten op een ander natuurgebied waar bijna geen mens is. We wandelen er drie dagen, waarvan twee heen en weer naar een hut waar we overnacht hebben. Van die hut hadden we een voorstelling gemaakt, een verwachting zeg maar. Te hoog. We dachten aan saamhorigheid, met zijn allen aan de warme hap, andere reizigers, een warme douche…  maar kwamen aan in een zeer eenvoudige hut waar we een stapelbed in een heel klein kamertje toe gewezen kregen. De matrassen smoezelig, maar goed, we hebben de slaapzak niet voor niets mee. Geen douche, een dixie op 100 meter afstand (leuk voor ’s nachts), een kraan die alleen drupte en Kroaten die alleen Kroatische kletsten en een grote familie waarmee mijn enige contact was of het ’s avonds laat iets rustiger kon. We troosten onszelf maar met het idee dat het weer een ervaring is en houden die ervaring zo kort mogelijk. Na een slechte nacht stonden we bij de eerste lichtstralen op en liepen om vijf uur het bos in, terug naar Nomad, naar huis. 

Het gebied was het echter meer dan waard. De eerste dag stonden we op de top waar we van 1600 meter hoogte uitzicht op zee en de eilanden hadden. De 2e en 3e dag was ieder zes uur lopen, 19 km. Een mooie afwisselende wandeling door (karst) gesteente, bos en groene velden. Onze pauze namen we bij de schuilhut, waar ze ons van te voren water beloofd hadden. Dat water bleek een put te zijn, opgevangen van regen en sneeuw. Cindy tilt de klep op en ik zie een wollige staart van 15 cm uit de afvoerpijp steken. “ Pas op, een beest!” Cindy schrikt en klapt de klep dicht. Geschrokken kijken we elkaar aan en zachtjes doen we de klep weer open. Beest weg natuurlijk. Kort daarna zitten we buiten aan de picknicktafel en wil ik een foto maken van Cindy. Zie ik toch in het scherm dat beest lopen, vliegensvlug in- en weer uit beeld. Hij kijkt nog even naar Cindy en weg is die. Geen idee wat het was, een soort knaagdier, maar hij heeft ons mooi laten schrikken. En wij hem. 

 

Als we de laatste afdaling ingaan, op weg naar de hut komt er nietsvermoedend een vos aan lopen. Pompidompidom. Ook hij schrikt van ons, maar blijft wel staan, waarschijnlijk krijgt hij wel eens eten van mensen. Kon ik mooi een foto schieten. We leken allemaal ons weg te vervolgen maar hij wilde het toch zeker weten en kwam ons nog even achterna rennen. Om toch weer gauw weg te rennen toen we ons omdraaiden. 

Een beer had het avontuur af gemaakt, maar Cindy zong te hard om ze juist weg te jagen. Die hebben we dan maar opgezocht in een opvang reservaat. Negen beren die niet meer terug kunnen de natuur in omdat ze mishandeld zijn, te vroeg wees of in het circus hebben gezeten. Hier verblijven ze in hun natuurlijke habitat, maar wel afgebakend. We zien ze in een boom klimmen, op hun rug rollen en onze geur opsnuiven. Het is heerlijk om te zien en indrukwekkend ook, want sommige zijn behoorlijk groot. Misschien was dat zingen toch een goed idee. 

 

In dit gebied hebben de Kroaten de vreemde gewoonte om hun huis niet af te werken. Dat gebeurd in meer landen en meestal heeft het te maken met het feit dat als je huis niet af is, je geen of minder belasting hoeft te betalen. Nou ben ik benieuwd wie bepaald dat je huis af is, het mijne was het in ieder geval nooit. Meestal zie je dan de beton stangen nog boven het dak uitsteken. Dit kan trouwens ook betekenen dat ze wel zin hebben in een uitbouw, of een extra verdieping, maar dat het er nu even niet in zit. Hier in Kroatië bouwen ze hun huis met rode holle bakstenen, die ze vervolgens niet afwerken, niet stuccen, niet schilderen. Je ziet de leidingen er doorheen lopen en het cement er grof tussen liggen. De rest is netjes, dak erop, vensters en deuren erin, bloembakken eraan, tuintje eromheen en klaar. Het ziet er heel vreemd uit en niet alleen is het niet mooi maar ook kwetsbaar en niet bestand tegen de weersinvloeden. Is het de belasting, geld op, mode, gemak, smaak verschilt, gebrek aan stukadoors? Wie het weet mag het zeggen. 

 

Een van de oudste vakantie herinneringen van Cindy is met het gezin naar Rovinj, dus die moest aangedaan worden. Wat een leuke plek! Weer zo’n mooi dorpje, veelkleurig, aan de felblauwe zee met witte bootjes en een statige kerk bovenop. Wat het ook zo fijn maakt zijn de cipressen en pijnbomen die in de diverse parkjes en aan zee staan. Italië komt dichter en dichter en dat betekent goede koffietentjes mèt iets lekkers.  

 

Hier in Istrië is het bomvol met toeristen en de prijzen stijgen de pan uit. Wild kamperen is verboden in Kroatië en wat op andere plekken getolereerd wordt staat hier de politie vroeg aan je deur te kloppen om je een bekeuring te geven. Of tenminste, dat zeggen ze, maar als ik de verhalen in de app vergelijk komt het er meer op neer dat ze cash geld willen en dat het bedrag iedere keer veranderd. Zo pikt letterlijk iedereen een graantje mee. Wij willen gedoe voorkomen, want corruptie betalen doen we niet, dus we moeten of op plekjes staan waar de politie niet kijkt of op de camping, die nu natuurlijk overvol zijn. Bij Rovinj staan we op de parkeerplaats van een restaurant waarvan de eigenaar maar met het restaurant gestopt is en iets van een camping van zijn parkeerplaats maakt. Een beetje een vreemde plek, heel rommelig en provisorisch, maar we stonden in een goed hoekje en in eerste instantie lijkt het wel oké. Rond avond eten komt er een busje vol aan rijden, waarvan iedereen in een kamer van het voormalig restaurant verblijft. Ik denk nog werklui die hier goedkoop verblijven maar Cindy had het gevoel dat het prostitués zijn. Een nacht was voor ons in ieder geval voldoende. De nacht erna stonden we bij een begraafplaats, is in ieder geval lekker rustig… 

 

Kroatie hebben we afgesloten in Motovun, een vestingdorpje bovenop een heuvel en wijnranken eromheen. Bekend vanwege de truffels die ze daar in het bos vinden. De zwarte truffel, maar de witte ook, en deze is een stuk specialer. De witte truffel verliest snel zijn smaak, kan niet geteeld worden en groeit eigenlijk alleen in de Piemonte, Italie, maar dus ook hier. En daar zijn ze trots op. De geur van truffel komt je tegemoet en we waren het niet van plan, maar zijn ervoor bezweken toen we het prachtige terras van Konoba zagen. Zulke lekkere pasta hebben we niet vaak gehad, alsof een engeltje op ons tong aan het piesen was. En dat met uitzicht op de middeleeuws vestigingsmuur en onder een grote eikenboom. Je moet de momenten pakken, en dit was er eentje. Goed moment om Kroatie af te sluiten, met toch nog een culinair hoogtepunt.

Reactie plaatsen

Reacties

Luciel
2 jaar geleden

Het was weer een mooi verhaal💋

Ryanne
2 jaar geleden

Ja plitvicemeren zijn idd prachtig, maar gelukkig waren wij er in het voorseizoen. Toen was het ook al druk, maar wel goed te doen. Geniet nog even van Bella Italia en dan op naar het volgende avontuur!

Sarie
2 jaar geleden

Mooi verhaal! Ik ben benieuwd hoe nu verder en wat jullie doel deze reis is! Liefs voor jullie beiden Sarie