

En zo toeren we elke dag een stukje verder, muziekje op, prachtige omgeving, kronkelige wegen en af en toe eruit voor iets moois. We eindigen zo’n rit in O Cebreiro, op 1300 meter hoogte. Ik heb hier doorheen gelopen met de camino en wilde er graag naar terug. Het dorpje, of meer het gehucht, bestaat uit leistenen huizen met rieten daken. Sommige van de huizen, en dat is hier bijzonder, zien eruit als een plaggenhut, maar dan van leisteen. Laag, rond, weinig muur en veel dak. Hier woonden ze samen met het vee. Nu is het dorp een soort openluchtmuseum en volledig gewijdt aan de camino lopers. Die lopers hebben er dan net een behoorlijke klim opzitten, worden boven verwelkomd door een (beetje valse) doedelzakspeler en ploffen op het terras neer of vergapen zich aan het mooie dorp. Sommige lopen door, sommige blijven slapen. Wij slapen er ook, net erbuiten, op een prachtig veld met picknickbanken en uitzicht zo ver als je kan kijken. Hier staan we goed, helemaal omdat Spanje twee dagen hitte te verduren krijgt. Beneden wordt het tegen de 40 graden, maar hier een behaaglijke 30 en een koele nacht. Dat is nou eens een kwestie van een goede timing. We zijn niet de enige, een stuk of 12 campers staan er ook en er heerst een gemoedelijk sfeertje. De buren spelen een spelletje yahtzee, een fransman ligt in een hangmat, een hond ligt tevreden onder de boom en ik krijg een voetmassage.
Hoe anders is het de volgende dag. Er is een wielerwedstrijd, wie het eerst de berg op is. Ons gemoedelijke plekje staat vol met auto’s, plassende mannen en dure fietsen die bijna geaaid worden. Een uur voor vertrek wordt het vertrek luid door de speakers aangekondigd en die man houdt dat vol tot de laatste fietser de hoek om is. Dan is het voor ons tijd om weer even bij te komen met een koffie aan ‘onze’ tafel.
Die fietsers komen natuurlijk ook weer terug en het schouwspel herhaald zich, alleen zijn ze nu minder nerveus. Het liefelijk dorpje zit vol met toeschouwers en jengelende kinderen. Hoe anders kan het leven ineens zijn.
Dat is de volgende ochtend ook, want het regent dat het giet. Laat op de avond had een camino loper naast ons zijn tentje opgezet, onder luide goedkeuring van zichzelf. Het was een iets oudere man en precies ook, want iedere haring werd zorgvuldig geplaatst. Tik tik tik, we lagen al in bed dus extra bewust van zijn werk. Toen wij ‘s morgens in de regen vertrokken lag hij nog lekker in zijn bed. Kan me zo voorstellen, al die nette bende die je weer op je rug moet sjorren. Respect hoor, voor deze en voor iedereen die tochten en in een tentje slaapt. Buen camino!
Zodra we de berg af zijn gaat de zon schijnen en voordat we het weten zitten we op het terras in Ponferrada aan het ontbijt. Midden in het middeleeuwse centrum ligt een prachtig kasteel. De moeite waard om heen te gaan, maar vandaag dicht. We struinen wat door het centrum, pakken een terrasje en stellen de plicht van boodschappen en de was doen, zo lang mogelijk uit. Hadden we beter helemaal kunnen doen, want de was werd niet schoon, de slaapplek scheef en met muggen, werden we wakker in de mist en regen terwijl we zouden gaan hiken. Dus de wielen rolden weer naar Ponferrada en deden de dag daar gewoon over, inclusief ontbijt in het zonnetje en nu inclusief kasteel bezoek.
Dit kasteel stond er al in de eerste twee eeuwen en toen eigendom van de Tempeliers. Genoemd naar de Tempelberg en een mix tussen monniken en ridders, want monniken mochten niet doden en Tempeliers wel, maar dan wel alleen de Moren. Zal hier het woord moraalridder vandaan komen? In ieder geval beschermden ze de kruisvaarders en pelgrims op hun heilige weg, en dus ook hier, op de weg naar Santiago. Tempeliers mochten zelf geen eigendom hebben, maar werden wel rijkelijk beloond met giften, waardoor ze ontzettend rijk en dus machtig werden. Het werden bankiers terwijl ze gelijkertijd een gelofte van armoede hadden gedaan. De koning van Frankrijk kon of wilde zijn schulden bij de Tempeliers niet betalen en hun macht afnemen. Hij liet twee pausen vermoorden om zo een corrupte paus op die zetel te krijgen. Die paus sprak uit dat de Tempeliers ketters waren, iedereen geloofde dat, en zo zijn ze een voor een op de brandstapel terecht gekomen. Al hun eigendommen werden door de katholieke kerk overgenomen, en zo werd die de bank. Soort stuivertje overgeven. Voor dit kasteel hebben ze in ieder geval goed gezorgd, want het staat er nog knap bij en is echt het pronkstuk van de stad.
De volgende middag deden we wat we de dag ervoor wilde doen, namelijk hiken in Las Medulas. Hier hebben de Romeinen huisgehouden en wel door al het goud wat in de bergen zat te delven. Ze deden dit op sublieme wijze, namelijk door water in de berg te laten lopen waardoor de berg brak en het modder met het goud zo in hun handjes vloeiden. Hiervoor legden ze zo’n 600 km aan kanalen aan, die per jaar 50 tot 90 miljoen m3 water door de 9 tunnels in de bergen liet lopen en waardoor er zo’n 2 miljard kilo goud uit kwam rollen. De bergen braken waardoor er nu mooie rode rotsformaties zijn overgebleven. Een fantastisch en bijzonder gebied om te zijn en een dikke aanrader. Je kan de verkorte route doen, rechtstreeks naar het uitzichtpunt, maar wij doen een ommetje van ruim 5 uur en genieten van elke stap.
Op de route ligt Astorga, waar het prachtige Bisschopspaleis ontworpen door Gaudi staat. Door ons beide al eens bezocht, maar te mooi om langs te rijden. Eind 19e eeuw liet de bisschop dit bouwen en gaf Gaudi de opdracht. Helaas haalde de bisschop het einde niet en kreeg Gaudi een geschil met de nieuwe eigenaren. Hij had er geen zin meer in en maakte zijn werk niet af. De bovenste etage is daardoor sober, maar de rest, wat wel door Gaudi is ontworpen, is prachtig. Niet zo kleurijk als bijvoorbeeld de Sagrada, maar de bogen en rondingen zijn onmiskenbaar. De buitenzijde is sprookjesachtig en gelukkig is de stad er trots op en mag het ruimschoots shinen, net zoals de, ook mooie maar anders, kathedraal die ernaast staat. Die kathedraal liep net uit, want het is Mariahemelvaart, een heilige dag hier in Spanje. En wat doe je na je bezoek naar de kerk? Precies. De terrassen liepen vol en er hing een lekker sfeertje in de stad.
We blijven in het geloof hangen, dit keer in Avila. Hier komt Santa Theresa vandaan, de eerste vrouw die als heilige verklaard is door de paus. Het stadje is een plaatje. Het heeft de best bewaarde stadsmuur van Europa en binnen in de stadsmuur zit het vol met kerken, kloosters, pleinen en paleizen. Mooi hoor!
Tijdens de zwoele avond genieten we van de live muziek die her en der in de stad is. We zijn niet de enige, de terrassen zitten vol, op de pleinen spelen de kinderen en op de muur heerst romantiek.
Van Avila rijden we naar Toledo. Toledo is tot de 16e eeuw de hoofdstad geweest van Spanje en dus is er allerlei historie te vinden. Het staat ook bekend als de ‘Stad van de drie culturen’, want de christenen, joden en moslims hebben hier lang en vreedzaam met elkaar gewoond. Het kan dus wel. De hele binnenstad is Unesco, en bestaat uit een wir-war van straatje, natuurlijk een joekel van een kathedraal, synagoges en bovenop het Alcazar. Waar het ook bekend om staat is de marsepein, volgens mij gewoon een verkooptruc want ik kan nergens vinden wat de reden daarvoor is. Het kan Cindy niet schelen, zij is gek op marsepein, en maakt vrolijk gebruik van de stukjes die aangeboden worden. Je moet tenslotte goed uitzoeken waar je het beste een stuk kunt kopen.
We bezoeken een synagoge, prachtig, struinen door de wir-war en ondanks de 37 graden lopen we helemaal naar boven om het alcazar te bekijken. Die was, wat ons betreft, de moeite van het zweten niet waard, maar dat weet je pas als je er staat. Wel een historische plek, want er is hier een belangrijke strijd gevoerd die het begin van de Spaanse burgeroorlog onder leiding van Franco een behoorlijke zet heeft gegeven.
Toledo is dan wel erg mooi, maar ons pakt het niet. Het is te toeristisch waardoor het zijn ziel mist. We blijven er dan ook niet lang en rijden een stukje door naar de welbekende molens waar Don Quichotte tegen gevochten heeft. Hier zijn we al eerder geweest en het leek ons een prima plek om te slapen. Er stond ons een bloedhete nacht te wachten en hier pikten we iets van een windje op. Maar als we gegeten hebben en in de app lezen dat het ’s nachts een geliefde plek is voor de plaatselijke jeugd, besluiten we naar een andere plek te rijden. Er is niet veel hier in de buurt en komen uiteindelijk uit op een plek bij andere molens. De app is vol enthousiast en praat met name over de afkoelende wind, zo boven op de top. Ideaal! Er staan nog twee witte vriendjes en verder nog wel veel auto’s, maar die gaan straks vast weg. De zonsondergang was spectaculair, dus we konden ons voorstellen dat ze nog even blijven hangen. Dat even blijven hangen klopt, tot vijf uur!!!! Wat blijkt, feestweek. Of tenminste, zo iets. Goede bands en lekkere muziek, dat wel, maar in een hete camper de slaap vatten lukt zo niet. In het donker en in de middle of nowwhere iets nieuws zoeken was geen optie en je denkt natuurlijk dat het ieder moment op kan houden. Er heen gaan was ook een optie, maar we liepen op onze wenkbrauwen. En uiteindelijk kan je beter niet tegen de molens vechten. Een lange nacht volgde en slaperig zaten we de volgende ochtend aan de koffie naar het idyllische plaatje te kijken, we staan wel fantastisch, dat dan weer wel.
Airco en muziek aan, mooi landschap om ons heen en plezier met elkaar helpt ons door de dag heen. We rijden naar Alcalá del Jucar, een dorpje verscholen in de kloof. Letterlijk, ineens zit er een scheur in het landschap en rijden we de kloof in. De wand van de kloof is wit en droog maar onderaan stroomt de rivier, de veroorzaker, en is het een oase van groen. Het plaatsje zit geplakt aan de wand en deel zelfs in de wand. We bezoeken een van deze grotwoningen, die diep de wand van de kloof in gaat. Lekker koel dat wel, maar ik zou er niet voor kiezen. De eigenaar van deze kloof is een man a la Dali, inclusief snor en passie voor tierlantijnen. Het maakt de grotwoning kleurlijk en een leuk bezoekje.
En dat was het weer. Een prachtige reis in het mooie Spanje. Nog een nachtje tussen de olijfbomen en dan gaan we weer terug op honk, zoals mijn moeder zou zeggen. We hebben zin in om weer naar ons thuis te gaan, en dat zegt veel, misschien wel alles. Hasta la vista!






Reactie plaatsen
Reacties
Wat weer een mooi verslag van jullie prachtige vakantie!!
Hedden jullie nu al huisje voor jullie eigen
Of zijn jullie nog steeds toeristen
Groetjes T adrie