Met Nomad op Camino

Gepubliceerd op 15 augustus 2024 om 14:03

De westkust ontvangt ons in eerste instantie niet zo hartelijk. We besluiten om net buiten A Coruña te gaan slapen en dan morgen de stad een bezoek te brengen. Een parkeerplaats bij een strandje met uitzicht op, jawel, de zee. En nu de zonsondergang, want die zie je niet als je naar het noorden kijkt. Een aantal campers staan op een stoffige plek en wij besluiten om op het grasveld ernaast bivak op te slaan. Een hobbelig veldje, dat wel, en we zijn lang bezig om Nomad met behulp van de blokken (levellers) slaapbaar recht te krijgen. Als we na de zonsondergang het bedje in kruipen begint net na we wegdommelen de onrust. Twee auto’s komen aanrijden, gaan raampje aan raampje staan, en een rijdt weer weg terwijl de ander blijft staan. Waarschijnlijk te wachten op de volgende klant die dope komt halen. Dat is ons te onrustig, dus we verkassen toch maar naar de stoffige plek. Zij wisten het waarschijnlijk al. Hier is het niet alleen stoffig, maar ook oneffen, dus we zijn weer een tijd bezig met de juiste plek en de blokken. Als we er weer ingekropen zijn komt er een buurman aanrijden die niet alleen heel dicht op ons parkeert, maar vervolgens zijn lens kwijt is ofzo. Stommel de stommel, de hele auto gaat op zijn kop. Oké, oordoppen in en negeren. Het is inmiddels half twee. Voor ons, stokkippen, te laat. En dan is de strandbar dicht gegaan en wordt het feest doorgezet bij een caravan die daar lijkt te wonen. Zeven dronken mannen die geen zin hebben in een nachtrust. Gelukkig heeft ons huis wielen en zo reden we slaapdronken rond op zoek naar een plek, die we vonden bij een park.

De volgende ochtend hebben we de stad ook geen kans meer gegeven en zijn we doorgereden naar Muxia, een liefelijk dorpje aan zee. Daar kwamen we tijdens met een heerlijke, gezellige lunch. Muxia ligt achter Santiago de Compastela. Het verhaal is dat de Heilige Maria hier aankwam om de apostel Jacob aan te moedigen het evangelie te verkondigen. Jacob deed dit trouwens helemaal niet goed en is, toen hij terug was in Judea (omgeving Jeruzalem) gestraft met de doodstraf. Niet alleen was dat al een pittige straf, maar hij mocht ook niet begraven worden in Judea. Zijn Spaanse maatjes haalden hem stiekem op en namen hem per boot mee naar Spanje, waar ze in Padron tegen een steen aanvoeren en aan land stapten. Padron betekent dan ook steen (en niet peper, waar de plaats nu ook om bekend staat) en om die betreffende steen staat nu, natuurlijk, een kerk. Ze hebben het lichaam op een kar met ossen gelegd en waar de ossen zouden stoppen, daar zou Jacob begraven worden. Zo geschiedde het. Ongeveer 800 jaar later werd het graf gevonden en toen de toenmalige koning het hoorde is hij vanuit Oviedo naar het graf gelopen. De eerste bedevaart en daarom heet deze route van de camino ook de primitivo. De koning liet er een kerk bouwen en Santiago de Compastela is ontstaan.

 

Lang verhaal kort; in Muxia staat de kerk van de Heilige Maria, en wel direct aan zee op de rotsen. Vanuit de kerk hoor je het koorgezang en missen zijn binnen of op de rosten gaande. De hele dag zijn er missen gaande en hoor je het koor zingen.

 

De zee komt hier aangolven en spat hoog uiteen tegen de rotsen. Het is een plek waar je uren kan zijn, en dat doen we ook. Het voelt er goed. Sowieso kan ik uren kijken naar golven die opspatten en bruisend uiteen vallen. Als kind al zat ik graag op de punt van de zeilboot te kijken naar de golven onder me.

We blijven er nog een dagje, waarbij we ongeveer hetzelfde doen, al heeft de lunch plaats gemaakt voor uit ontbijten. Tot grote vreugde van de poezen in de haven, waar we met Nomad staan. Zij komen op de geur van onze lunch af, tonijnsalade. We strijken over onze harten, natuurlijk, en verwennen ze met een stukje kaas, een plakje serranoham en we trekken een blikje makreel voor ze open. Goed doen voelt goed nietwaar.

 

Fisterra, het einde van de wereld, is een plek waar ik nieuwsgierig naar was. Als je de camino loopt een veelgestelde vraag als je in de buurt van Santiago komt, loop je door naar Fisterra. Van oudsher lopen veel peligrinos door om aan zee hun kleding te verbranden en je wedergeboorte te vieren. Ik heb er de beide keren dat ik de camino gelopen heb niet over getwijfeld, ik liep toch de Camino de Santiago, niet de camino de Fisterra? Na Santiago geen stap verder meer, en zeker niet nog 90 km extra. En mijn kleren verbranden wilde ik ook al niet. Lopend trok het mij dus niet, maar rijdend kunnen we er net zo goed even heen gaan. En het viel ons tegen. De kaap is veel minder mooi dan die in Muxia, het is er erg toeristisch en al helemaal niet sereen. Goed, weten we dat ook weer. Door naar Padron, daar waar we wel met de camino zijn geweest. Een terras met de bekende pepertjes lonkten. Helaas waren we weer net te laat, zoals vaak. Tussen 15 en 18 kan je eigenlijk nergens goed op een terras zitten, je zit tussen wal en het schip waarbij wal de lange lunch is en schip de borrel voor het eten. Daartussen zijn de straten leeg en doods. We konden nog net een koud biertje krijgen, maar een pepertje zat er niet in. Nou als Padron niet op ons zit te wachten, dan wachten we ook niet op Padron. We rijden door naar een fijne plek bij een park, wat vol zit met Spanjaarden die er hun zondag vierden. Gezellig, een rustige nacht en vogeltjes die ons wakker maken. Het is een plekje om op adem te komen, te lezen, schrijven, picknicken, spelletje doen. Nomad wilde graag nieuwe (rem)schoenen en gelukkig konden we er nog dezelfde dag voor terecht.

 

De Romeinen waren dol op warme baden, en waar maar een beetje gebubbel uit de grond kwam, ontstond een stad. Zo ook Ourense. Wij hadden wel zin in een bad en om de drukte en de warmte te vermijden leek ons het beste om daar met de openingstijd naar binnen te gaan. We sliepen daarom een stukje voor Ourense, aan de rivier, met ook twee warm water bronnen.

Het leek wel een zwembad, met alle voorzieningen, inclusief een ligweide en gezellig barretje. Veel camperaars stonden daar dus hun hele vakantie. De plek stond stampvol, maar ondanks die drukte hing er een heel ontspanning en gemoedelijk sfeertje. Met een beetje schuiven konden we ons letterlijk tussen de campers wurmen en werden we hartelijk ontvangen. Tijdens het drankje bij de bar en een uitnodigende verkoelende rivier twijfelden we nog heel even om de volgende dag te blijven, maar een openbaar zwembad (met dus heel veel kinderen) is niet mijn ding, dus dat hebben we voor de zekerheid maar niet gedaan.

De volgende ochtend vroeg op, je zal net zien, altijd vroeg wakker maar nu hadden we ons bijna verslapen, om naar de bronnen te rijden. Langs de rivier, net buiten Ourense liggen een aantal baden, waar je gratis in kan, maar voor 7 euro entree, wilden wij wel lekker de wellness in, met meerdere baden. En wat een leuke ervaring! Het was in Japanse stijl opgezet en wel wat verouderd, maar daardoor leek het er idd net op alsof we weer in Japan in de baden lagen.  Zo’n negen baden met verschillende temperaturen, de heetste 60 graden, in de natuur en mooi aangelegd. We hadden geluk dat de zon zich deze morgen niet liet zien en we hebben lekker zen zitten badderen. Thermaal water stroomt dieper door de aarde, wordt daar verwarmd doordat het daar heter is, en komt dan warmer weer boven. Maar niet alleen warmer, er zitten ook meer mineralen in, die een genezende werking kunnen hebben op artritis, reuma en huidziektes. Nou dat is een goede meevaller.

Ourense heeft natuurlijke een oude binnenkern, door diezelfde Romeinen, wat vol met tapas tentjes zit. En die gezelligheid hebben we natuurlijk niet aan ons voorbij laten gaan.

 

Maar tegenover al die gezelligheid moet wel wat inspanning staan, in dit geval een hike in de kloof van de Rio del Sil. Ruim zes uur, een stijging van 700 meter en met uiteindelijk 31 graden best een hele pittige hike. De eerste uren liepen we in de mist, wat zelfs een herfstig sfeertje gaf en voor de warmte wel fijn was, maar voor het uitzicht iets minder. Ook de hoeveelheid muggen die voortdurend rond ons hoofd zwermden was niet echt prettig te noemen. Maar achteraf, gedoucht en voldaan achter het koude biertje, met uitzicht op die prachtige kloof hadden we er toch een goed gevoel over.

 

In Spanje heb je veel, heel veel, Paradores. Hotels gerund door de staat en meestal gevestigd in prachtige gebouwen zoals kastelen, oude kloosters, kerken. Ook al slaap je er niet, om er alleen al een kopje koffie te doen is al een traktatie, en wij slaan eigenlijk nooit een over. In deze vallei ligt een van de mooiere, in een prachtig bewaard klooster. Het is alsof je een filmdecor binnen loopt, a la Harry Potter.  Wij slapen op het parkeerterrein, maar verwennen onszelf en ontbijten op stand. Een lang en weldadig ontbijt, die we beginnen met cava en eindigen totdat we geen pap meer kunnen zeggen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.