In een vliegtuig kruip ik meestal in mijn cocon. Oordoppen in, ooglapjes op, armen over elkaar zodat ik niemand in de weg zitten en blijven zitten totdat ik er weer uit mag. Of dat nou 2 uur is of 12 uur later. Mijn ervaring is dat als je rustig blijft zitten, je lichaam een beetje slapende houdt, dat je dan het minst last hebt van de vlucht. Logisch natuurijk, als je slaapt zit of lig je ook lang in een houding. En zo kom ik nog eens aan een beetje mediteren toe.
Zo had ik met Arke fly een terugvlucht vanaf Havana naar Amsterdam. Het betrof een nachtvlucht en daar ben ik eigenlijk altijd blij om, iedereen is net wat rustiger, de stewardessen zitten lekker in het keukentje en de raampjes zijn dicht. Ik had een plekje in het midden, aan het gangpad en me lekker ingenesteld in mijn cocon. Nou ja lekker, Arke kan dan wel een Nederlands bedrijf zijn, maar de stoelen zijn niet gemaakt voor mijn Nederlandse heupen. Maar goed. Armen over elkaar en me maar zo klein mogelijk maken.
Naast me zat een moeder, daarnaast haar zoontje van een jaar of vier en daarnaast zijn vader. Moeder was nogal druk met haar zoontje. Alle speeltjes kwamen te voor schijn, ze zat dwars in dat al hele krappe stoeltje, gefocust op haar kind en stilzitten bleek geen optie. Bij iedere beweging stootte ze mij aan, en dan is het lastig om in je cocon te blijven. Na een uurtje was mijn geduld op en vroeg ik haar of het iets rustiger kon en of ze in ieder geval kon proberen om mij niet iedere keer aan te stoten omdat ik graag wilde slapen. Nou, dat was verkeerd gevraagd. Ze snauwde me toe dat met een kind je niet aan slapen toe komt en dat ik wel kon vergeten dat ze stil ging zitten omdat haar zoon aandacht nodig heeft. Mmm, dat wordt een lange vlucht. De vader hoorde het aan, ze spraken even met elkaar en ze besloten dat hij dan naast me ging zitten. En dat deed hij met een grote plof. Om vervolgens de krant te gaan lezen, die hij zo vast hield dat ik mee kon lezen. Hij wilde kennelijk een statement maken. Nou geef ik me niet graag gewonnen, maar soms kan je de strijd beter niet aan gaan. Ik pakte me spullen en liep naar achteren, op zoek naar een ander plekje. Die ik vond op de achterste rij. Deze stoel kon niet naar achteren, maar de man naast me had een vriendelijk gezicht, dus het was gezien mijn optie’s een hele goede upgrade.
We raakten in gesprek over Cuba en vervolgens over reizen. Of ik dat veel deed en waar ik dan zoal geweest was. Nou heb ik al sinds ik klein ben een soort van competitie met mijn vader over wie de meeste landen heeft gezien. Alleen luchthavens tellen niet, je moet er wel wat gezien hebben. Hierdoor weet ik precies het aantal landen wat ik gezien heb en dat was ten tijde van het gesprek 64. Best aardig, ik liep voor op mijn vader en ik had nog niet eerder iemand gesproken die, tenzij het zijn beroep is, meer gezien had. Ik ben er trots op en vond het dus hartstikke leuk dat hij het vroeg. Hij bleek de landen ook te tellen, hij zat op 84. Baas boven baas, en ik maakte een kleine buiging. Meer kon ook niet in die stoel, maar goed. Het gesprek ging los over de mooiste landen, sprankelende verhalen, we deelden duidelijk een passie. Achter zijn mooie verhalen ging echter een verdrietig verhaal. Zijn vrouw bleek een paar jaar geleden ongeneselijk ziek en ze besloten om de laatste tijd die ze samen hadden te besteden door de wereld te zien. Overal geweest, genoten, het leven geleefd, tot het laatste uur. Een jaar geleden was ze overleden en dit was zijn eerste reis alleen. Hij sprak met liefde over zijn vrouw, en ook met een bepaalde berusting. Hij was dankbaar dat ze een gelukkig leven hadden gehad en koesterde dat.
Ik heb nog vaak moeten denken aan dit gesprek. Niet alles is zoals het lijkt, ieder heeft zijn verhaal.
(De teller staat inmiddels op 87 en mijn vader is de 100 gepasseerd)

Reactie plaatsen
Reacties