Dè Fransen, kan je dat eigenlijk wel zeggen? Want van dè Nederlander gaan mijn haren overeind staan. Ik wil niet horen bij de patjepeeërs, de schreeuwers, de bekrompenheid en al helemaal niet in een lijn getrokken worden bij die gasten die in de Tivoli fontein staan te dansen. Maar goed, ik ben wel trots op ‘onze’ vernuftige waterwerken, het mooie Amsterdam, de reizigers mentaliteit en de vrijheid. Vrijheid van mening, van abortus, van geloof, van alles.
Maar ik ga het toch doen. De Fransman in een hokje stoppen. Want ook al wil ik niet in een hokje, het is wel typisch Nederlands om anderen erin te stoppen.
Onze eerdere ervaringen in Frankrijk maakte dat we een beetje moeite met ze hadden. We merkten met name dat ze andere graag op fouten wezen. Als we op een smalle weg reden en het zweet toch al op mijn voorhoofd stond gingen ze je nog even vertellen dat het niet handig is. Nee, als ik er bekend was geweest had ik het misschien ook niet gedaan, maar nu moet ik er iets mee! Geen hulp bieden alleen maar tut tut tut, met een afkeurend gezicht blijven kijken. Of boos zijn omdat we op een parkeerplaats met alle ruimte buiten in de stoeltjes waren gaan zitten. Alternatief was gegrild worden in Nomad. Maar ja het mag niet, ze noemen dat kampeergedrag, en dus is het weer tut tut tut.
Als het een paar keer achter elkaar gebeurt heeft het zijn weerslag. Cindy voelt zich niet meer vrij en ik word er boos en tegendraads van.
Maar deze keer was onze ervaring anders. Zal alles met ons te maken hebben, want de Fransman is nog steeds Fransman. Maar wij zijn veranderd. Niet alleen hebben we meer tijd, maar vooral een andere mentaliteit. Doordat we huis en haard verkocht hebben en in Nomad wonen, wonen we ook elke keer op de plek waar we zijn, ook al is dat maar een dag. We zijn flexibeler, nog meer bereid om ons aan te passen. Dus we kijken met nieuwsgierigheid naar de Fransen. Hoe doen zij het nou in het leven?
Nou, dat verschilt eigenlijk helemaal niet zo als die van de onze. Het opgeheven vingertje zit ook aan de Nederlandse hand vast. De Fransman wil graag dat iedereen zich aan de regels houdt. Precies hetzelfde wat de Nederlander ook vindt, alleen daar komt nog de regel bij dat dit dan niet voor jezelf geldt (en daar loop ik dan weer tegen aan).
De Fransen leren op school dat Frankrijk het middelpunt van Europa is en dat iedereen Frans spreekt. Dat maakt dat ze ook geen Engels leren, tenslotte is dat dan niet nodig. Dat ze denken dat iedereen Frans spreekt is niet zo gek, want voor de 2e wereldoorlog wàs Frans ook de belangrijkste taal in Europa. En doordat zij dus de belangrijkste zijn, volgens hen dan hè, passen zij zich ook niet aan aan de anderen. Dat deden ze al niet ten tijde van de Romeinen, zie Asterix, en nu nog niet. En je kan je afvragen, als wij 100 jaar in oorlog waren geweest met Duitsland denk ik dat we ook geen woord Duits over onze lippen meer hadden gekregen…
En eerlijk gezegd, ze mogen ook wel trots zijn, want ze blinken behoorlijk uit. Ten eerste gastronomisch. De meeste Michelin sterren en ondanks dat ze die sterren ook bedacht hebben zijn ze ook nog eens terecht. De mooiste wijnen van de wereld en niets ten nadele van alle andere bubbels, maar Champagne bruist daar toch wel boven uit. Mode, kunst, chansons, geschiedenis. Paleizen, ontdekkingsreizigers, de Tour, het stokbrood, de kaas. Overal ter wereld bekend, gekoesterd, geliefd. En dan dat land. Het heeft bergen, zee, kloven, stranden, oudheid, kliffen, historie, schoonheid. Ja, trots mogen ze zijn, apetrots.
En het zuinige gezichtje heeft ook zijn voordelen. Het is overal schoon en netjes. Elk stadje, dorpje of zelfs gehucht hangt vol met bloemen, is netjes aangeharkt en mooi aangelegd. Er wordt niet geschreeuwd, gejoeld, gescholden. Ook niet ’s nachts als de mensen slapen en je dat een beetje asociaal en anoniem kunt doen met als excuus dat je dronken of jong bent. Er is oog voor elkaar, schuin soms, maar toch meestal gemeend en beleefd. Het voelt prettig, rustig, veilig.
Dus als je ze een beetje op hun voetstuk plaatst dan worden ze heel vriendelijk, open en behulpzaam. Ze zijn netjes, rustig en beleefd. Ze lopen iedere ochtend gezellig met een stokbroodje in de rondte, houden van lekker eten en mooie wijnen, zijn trots, klagen niet en nemen de tijd. Die Fransen, ze zijn zo gek nog niet.
Reactie plaatsen
Reacties